“Perspectief voor iedere leerling, dat begint bij ons.”
‘Welkom! Letten jullie niet op de rommel?’ Hans, conciërge op ‘Schats’, begroet ons hartelijk op deze grijze en waterkoude dag in januari. Door smalle gangen leidt hij ons naar de lerarenkamer, waar Susanne Deuring ons opwacht. Ingeklemd tussen het kopieerapparaat en de koffieautomaat—‘we hebben te weinig ruimte’—overdenkt ze haar werkdag.
‘Het was een fijne dag vandaag. Ik begon, zoals altijd, op de trap’ lacht Susanne. Terwijl Susanne daar haar yoghurt eet, ziet ze leerlingen en ouders binnenkomen. Ze peilt de stemming. ‘Hoe hangt de vlag erbij? Dat probeer ik in te schatten.’ Een praatje, aai over de bol of een glimlach, dat helpt. Susanne: ‘Even laten merken: ik zie jou.’ Wanneer iedereen binnen is gaat Susanne alle groepen langs. ‘Wie zijn er allemaal? Wie mist? Hoe zit de leerkracht erbij? Als het nodig is pak ik direct dingen op.’
Intensief contact met hulpverlening
Na haar ronde door de school beantwoordt Susanne berichtjes en e-mails. Daarna zijn er afspraken. Binnen én buiten school. ‘Ik bezoek regelmatig andere scholen. We overleggen bijvoorbeeld of die school een goede vervolgplek voor onze leerling is. Jongere kinderen observeer ik. Onderliggende vraag is dan of onze school bij deze leerling past.’ Vandaag waren er geen afspraken buiten de deur. ‘Wanneer ik hier op locatie werk haal ik leerlingen uit de klas. Bijvoorbeeld voor individuele begeleiding. Of diagnostiek. Tot slot heb ik veel contact met hulpverleners.’ Susanne noemt haar leerlingen kwetsbaar. ‘Intensiever contact met hulpverlening. Dat is een grote wens van mij. Wij denken na over een Scool2Care (zie kader) voor twaalfminners.’
Een krakend geluid klinkt. Hans en een leerling zetten koffie. ‘Dat was Tobias*’, zegt Susanne wanneer de twee zijn vertrokken. ‘Hij is hier iedere dag van twaalf tot twee. Langer lukt niet. Eigenlijk vraagt hij teveel individuele aandacht, maar zo ontlasten we zijn moeder en de rest van het gezin.’
Dezelfde taal spreken
‘Waar was ik? Oh ja, Scool2Care. Een combinatie van onderwijs en zorg voor kinderen jonger dan twaalf. Dat willen wij hier ook.’ Het aantal thuiszitters in Zuid groeit, en passend aanbod ontbreekt. ‘Jongetjes zoals Tobias bijvoorbeeld. Daarvan zijn er meer. Hoe mooi is het als je hem een complete dag aanbiedt van school en zorg? Geen taxiritten meer van A naar B, van B naar C en van C weer terug naar huis. Zijn moeder die je daarmee enorm ontlast.’ En, misschien nog wel belangrijker, wachtlijsten en onduidelijkheden tussen school en hulpverlening nemen dan af. ‘Dat we op school, in zorg en thuis dezelfde regels hanteren, dezelfde taal spreken. Dat is zo belangrijk.’
Hans en Tobias stappen opnieuw binnen. Ze verzamelen dozen en papier. ‘Hans? Doe je dadelijk de deur even dicht?'
Leermoeilijkheden en gedragsproblemen
Susanne lacht. ‘Tja, zo gaat het hier. Wij doen alles om jongens zoals Tobias op school te houden. Als het hier niet lukt, dan stopt het onderwijs. Dan gaat hij naar dagbesteding. Of zit hij thuis.’ Met individueel onderwijs en korte lesdagen probeert het team de kinderen hier te houden. Dat vereist veel overleg. Met het kind, ouders, collega’s en hulpverleners. ‘Ik werk nu drie jaar met veel plezier op deze school. Het is leuk, maar ook zwaar.’ Alle leerlingen hebben behalve leermoeilijkheden ook gedragsproblemen. Denk aan angsten, agressiviteit en problemen thuis zoals armoede of huiselijk geweld. ‘Speciaal onderwijs, in Rotterdam én in Zuid, het is een moeilijke combinatie.’
Thuis is het spitsuur
Straks, op de fiets naar huis, probeert Susanne het fijne gevoel vast te houden. ‘Rot gevoelens, wanneer ik mijzelf tegengewerkt voel of discussies heb gevoerd, raak ik meestal wel kwijt hoor.’ ‘En eenmaal thuis is het spitsuur. Tas inpakken, naar volleybal, eten, koken en opruimen. Dat helpt mij wel mijn werkdag achter mij te laten.’
Susanne staat op. ‘Ik hoop dat je een beetje een beeld hebt? Het is wat chaotisch vandaag. Eigenlijk altijd!’ lacht ze. Voordat Susanne straks naar huis vertrekt belt ze de ouders van Tobias. ‘Het ging goed vandaag. Fijn voor ouders om ook dát te horen toch?’ Op de gang treffen we Hans: ‘Leuk dat onze school op de website komt. Maken jullie er een mooi verhaal van?’