"Mijn hart ligt hier. Je kunt hier écht contact hebben."
Wanneer ik Floris ontmoet, is hij al een uur op school aanwezig. ‘Ik woon in Purmerend, dus ik stap om zes uur in de auto. Eenmaal hier bereid ik m’n lessen voor en kijk ik het werk van de vorige dag na.’ Floris Danko werkt als groepsdocent Algemeen Vormend Onderwijs (AVO) op het Schreuder College de Quackstraat. Dat betekent dat hij de vakken wiskunde, Engels, Nederlands, biologie, Mens en Maatschappij, en Culturele Vorming geeft, en ook mentor is. Floris geeft les aan 10 leerlingen met gedragsproblemen zoals ADHD, trauma- en hechtingsproblematiek maar ook gedrag dat als storend wordt ervaren in een grotere groep leerlingen. Op deze school zitten alleen eerstejaarsleerlingen. Floris: ‘Het is voor de jongeren hier nog een beetje als het basisschoolsysteem. We werken hier allemaal als docent AVO, en hebben allemaal onze eigen klas.’
Drie dagen per week staat hij voor de klas in het VSO, de andere twee werkt hij op het MBO. Om kwart over acht begint de dag écht, met de dagopening voor collega’s. ‘Dan bespreken we wat er speelt. Is er gisteren iets voorgevallen met een leerling? Dan houden we daar rekening mee, want dat kan betekenen dat een leerling vandaag gespannen is of anders reageert. We willen weten hoe de vlag erbij hangt.’
Een dag vol dynamiek en structuur
Om kwart voor negen stromen de leerlingen binnen. ‘Het eerste kwartiertje is gewoon relaxed opstarten,’ legt hij uit. ‘Even landen. Dan pak ik de bak om de telefoons in te leveren. De ene keer gaat dat makkelijker dan de andere keer,’ lacht hij. Rond negen uur start het programma. Op maandagen staat er weerbaarheidstraining op het rooster, extern verzorgd op een nabijgelegen veldje. ‘Daar loop ik dan met ze naartoe.’ Donderdag is er gym.
Krasjes en deukjes
Het werk is intensief, maar geeft ook veel energie. ‘Geen één dag is hetzelfde, dat maakt het leuk.’ Floris geeft les aan een groep die hij deelt met zijn collega, meneer Van Vliet. ‘Hij doet twee dagen, ik drie. We hebben dus nauw overleg.’ De leerlingen hebben vaak een rugzakje. ‘Hier en daar een krasje en een deukje,’ noemt Floris het. ‘Daarom is het ook zo fijn dat we als team zo hecht zijn. Vandaag begint een leerling van mij te schreeuwen en door het dak te gaan, morgen kan het bij mijn collega zijn. We lossen het samen op, en kunnen zo ook de leerlingen optimaal ondersteunen. Ik vind het een hele fijne sfeer hier.’
Het mooiste vindt Floris het om de leerlingen stappen te zien maken. ‘Een jongen waarvan ik hoorde dat hij aan het begin van het jaar iedere dag strijd en ruzie had, kan zich nu op een bepaald punt beheersen. Waar hij drie maanden geleden zou zijn gaan vechten of schelden, zie je nu echt verschil. Dat is gewoon mooi om te zien, want het is hier ook een stukje zorg.’
Duidelijkheid en vertrouwen
De leerlingen zijn gebaat bij duidelijkheid. ‘Ze moeten weten wat ze aan hun meester of juf hebben, maar het is lang niet altijd heel serieus.’ Floris illustreert dit met een anekdote over het Jeugdjournaal, toen het over de loterij ging. ‘“Meester, als u de jackpot wint, komt u niet meer terug,” zeiden ze. Ik antwoordde: “Nee, als ik de jackpot win, maak ik gewoon het jaar af. Ik laat jullie niet achter.” Toen vroeg er eentje: “Maar meester, als u nou moest kiezen, óf ons achterlaten, óf dertig miljoen winnen?” Ik zei: “Nou, dan ga ik voor de dertig miljoen.” Daar moesten ze wel om lachen. Ze zeiden: “Ja, dat zou ik ook doen.”’
Om kwart over twee eindigt de schooldag. Dan helpt Floris bij de busjes en taxi’s, legt spullen klaar en bespreekt de dag na met het team. ‘Soms is er veel te bespreken, soms bijna niks. Het is niet geforceerd hier.’ Waarom speciaal onderwijs? ‘Mijn hart ligt hier. De connectie met de leerlingen. Je kunt hier écht contact hebben. In regulier onderwijs is het meer kennisoverdracht, en dan gaan ze weer naar de volgende les. Hier is veel meer één op één contact mogelijk, even iemand apart kunnen nemen wanneer er iets aan de hand is. Dat vind ik het mooist.’